Stichting Intermobiel

Rolstoelhockey - Nicole Tromp over rolstoelhockey

‘Rolstoelhockey is geen sport voor doetjes.’
In onderstaand interview vertelt Nicole Tromp over haar sport rolstoelhockey met een elektrische rolstoel.

Wil je jezelf even voorstellen?
Ik ben Nicole Tromp en ben 31 jaar. Sinds 2,5 jaar woon ik in een Fokuswoning in Arnhem. Vorig jaar ben ik doctorandus in de geschiedenis geworden, nadat ik 7 jaar op de universiteit van Nijmegen heb rondgereden. Eigenlijk wilde ik archeoloog worden, maar door mijn handicap kan ik niet opgraven.
elektrisch rolstoelhockey

Wat is je beperking en waardoor is het ontstaan?
Ik heb de spierziekte SMA type 2 (Spinale Musculaire Atrofie). Dat betekent, dat de spieren die je gebruikt om te bewegen en onder andere ook om adem te halen, steeds zwakker worden. Het gaat dus niet de spieren van mijn hoofd en de organen in mijn lichaam. Het hart blijft gezond. Hierdoor zit ik in een elektrische rolstoel en aan de beademing. De spierziekte heb ik al vanaf de geboorte en is erfelijk.

Hoe afhankelijk ben je van de beademing?
Zo’n 22 tot 24 uur per dag zit ik aan de beademing. Met wassen en aankleden kan ik even zonder de beademing, dat lukt als ik maar niet verkouden ben.

Hoe ben je aan de sport rolstoelhockey gekomen en hoe lang doe je er al aan?
Al vanaf mijn zestiende doe ik aan rolstoelhockey, vijftien jaar dus al. Ik heb nogal snel last van mijn rug en bekken. Mijn revalidatiearts adviseerde me toen rolstoelhockey, maar ik was bang om dan juist meer pijn te hebben.  Ze botsen dan wel eens tegen je aan. Maar het tegenovergestelde bleek, want doordat je er mee bezig bent, leer je je gedachten juist verzetten. Door je te concentreren op het sporten, dwalen de gedachten af van de kwaaltjes en pijntjes die je voelt. Dat was dus juist de bedoeling. Het is een goede zet van hem geweest. Je moet dus wel een beetje tegen een stootje kunnen. Er wordt wel eens tegen je aangereden, al mag dat niet. Omvallen doe je overigens niet. Het is geen sport voor doetjes. Soms heb je de dag erna meer pijn, maar ja, dat is dan niet anders.
elektrisch rolstoelhockey

Heb je voorheen aan andere sporten gedaan?
Vroeger heb ik aan schuiftafeltennis gedaan, een variant van tafeltennis. Het wordt veel op scholen met gehandicapten gespeeld, als gymnastiekles. Toen kon ik mijn armen nog bewegen. Al snel kon ik het batje niet meer optillen, dan houdt het op.

Vertel eens wat meer over de rolstoelhockeysport?
Bij rolstoelhockey heb je een onderverdeling in E-hockey (elektrische rolstoel) en H-hockey (handbewogen rolstoel). Er is duidelijk verschil tussen beiden, ook in de spelregels. Ikzelf speel dus E-hockey. In competitieverband zijn er vier klassen op basis van niveau: super-league, hoofdklasse, eerste en tweede klasse. In de super-league en de hoofdklasse speel je vijf tegen vijf, dus vier veldspelers en één keeper. Ook is het veld groter en duurt een wedstrijd langer. In de eerste en tweede klasse speel je met één veldspeler minder. Dan heb je nog de wisselspelers. Als het spel stil ligt, mag er gewisseld worden, tot drie minuten voor tijd. Echter soms, vind ik, moet er een uitzondering worden gemaakt als er een rolstoel om technische reden uitgevallen is. Sommige scheidsrechters staan dan wel een wissel toe, maar anderen weer niet. Die houden zich halsstarrig vast aan de spelregels. Zelf ben ik keeper. Mijn hockeystick is vastgemaakt aan de rolstoel, omdat ik hem niet zelf kan vasthouden.

Hoe ziet een competitiedag eruit?
Op een competitiedag worden meerdere wedstrijden gespeeld, zo’n vier of vijf. Iedere wedstrijd duurt dan twee keer tien minuten. Alles bij elkaar is het behoorlijk vermoeiend en heb je de pauzes hard nodig. Per jaar worden er zo’n vier tot vijf competitiedagen georganiseerd. Dat is dan ook weer afhankelijk van de regio waarin je speelt. Deze dagen zijn behoorlijk vermoeiend, ook doordat je soms ver moet reizen. De nummers één en twee van de competitie spelen dan ook landelijke finales. Die spelen dan tegen de andere regio’s. Verder is er ook nog het bekertoernooi.

Zijn er speciale rolstoelen voor rolstoelhockey?
Die zijn er wel, maar de gemeente vergoedt maar één rolstoel, helaas. Er zijn wel mensen die een tweede, speciale rolstoel hebben, van sponsors of zelf betaalt. Een gemeente vergoedt volgens de wet wel een maximum bedrag voor een sportvoorziening. Die vergoeding is bij lange na niet toereikend voor de aanschaf van een speciale rolstoel. Het verschil tussen beide rolstoelen is de snelheid en de wendbaarheid. Ook worden de speciale rolstoelen minder snel warm tijdens het spelen, dus valt ie minder snel uit.

Hoe is het vervoer geregeld?
Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft een vervoersregeling in werking gesteld genaamd sportvervoer. Ik maak van deze regeling gebruik en daarmee word ik heen en weer gebracht. Deze regeling is van kracht tot 1 augustus 2007. Wat daarna gebeurt, weet ik nog niet.

Hoe vaak beoefen je de sport?
Ik speel bij de vereniging Meyra E.C.A. We trainen één keer per week op Groot Klimmendaal bij de scholengemeenschap Mariëndaal in Arnhem.

Wordt de rolstoelhockeysport in het algemeen voor vol aangezien?
De sport wordt door de spelers en het publiek voor vol aan gezien. Door de buitenwereld niet. De Gemeente Arnhem is het er bijvoorbeeld niet mee eens dat ik aan rolstoelhockey doe. Ze zijn alleen maar bang voor schade aan de rolstoel. De rolstoelhockeysport is nog geen Olympische sport, maar daar zijn ze wel mee bezig. Op meerdere continenten wordt aan rolstoelhockey gedaan. Maar tussen landen onderling wordt alleen in Europa gespeeld, dus hier zijn wel landenteams. De sport wordt, zover ik dacht, verder in Amerika, Canada en Australië gespeeld. Maar misschien zijn er nog meer landen buiten Europa waar ook rolstoelhockey gespeeld wordt.

Wat is je sportieve hoogtepunt?
Ik heb twee keer mogen invallen bij het eerste team in de super-league. We zijn een keer kampioen geworden met het derde team in de tweede klasse. Op het NK zijn we gepromoveerd naar de eerste klasse. Ook zijn we een keer derde op het NK geworden in de eerste klasse.

Wat is je sportieve dieptepunt?
Dat kan ik moeilijk zeggen. Je hebt altijd wel eens een keer dat je minder speelt.  

Wat is je sportieve doel?
Ik zou heel graag de hoofdklasse willen halen, door volgend jaar nog beter mijn best te doen. Dus nog meer ballen uit de goal te houden. De opdracht is gemakkelijk, de uitvoering is wat moeilijker. Dat laatste zegt Nicole met een lach.

Waar kunnen lezers, die belangstelling in de rolstoelhockeysport hebben gekregen, terecht?
Veel informatie over rolstoelhockey is te vinden op www.rolstoelhockey.nl . Qua vereniging is het afhankelijk van waar je woont. Als je in de ‘omgeving’ van Arnhem (Nijmegen-Zwolle) woont, kan je contact opnemen met mij via mijn website  of via onze vereniging. We kunnen altijd nieuwe spelers gebruiken. Waarschijnlijk ga ik volgend jaar in het bestuur van onze vereniging.

Zijn er veel beoefenaars van rolstoelhockey?
Ik denk dat er enkele honderden beoefenaars zijn, verdeeld over ongeveer 25 verenigingen. Maar precies weet ik dat niet. H-hockey kent relatief minder beoefenaars. Zij hebben ook andere sportmogelijkheden, bijvoorbeeld badminton, basketball en tennis.

Je hebt een robotarm. Vertel daar eens wat over?
Ik kan er een heel verhaal over vertellen, maar het filmpje van de website zegt zoveel meer. Ikzelf ben de eerste persoon in dat filmpje, die erover verteld. Het promotiefilmpje brengt inderdaad alles perfect in beeld. Via een joystick kan ik de robotarm besturen. Je wordt er veel zelfstandiger door. Ik kan bijvoorbeeld zelf eten, dingen oprapen, bril opzetten, de lift bedienen etcetera. De aanvraag hiervoor was destijds een ramp. Tegenwoordig wordt hij vergoed door de zorgverzekeraar.

Jij bent afgestudeerd in de geschiedenis aan de universiteit van Nijmegen. Studeren met een handicap, is dat extra moeilijk? Stuit je dan op extra problemen?
Tijdens de lessen kun je zelf geen aantekeningen maken. Ik kopieerde die van iemand anders. Maar je moet wel altijd meer onthouden dan anderen. Je bent afhankelijk van wat anderen noteren. Het is slechts sporadisch voorgekomen dat ik ergens niet kon komen. Dan werd er altijd wel iets geregeld. Ongeveer een jaar geleden ben ik afgestudeerd, maar helaas heb ik nog geen werk. Hiervoor ben ik naar UWV geweest en die zeiden zoiets van: “Dat jij überhaupt zoveel moeite doet om werk te zoeken!” Nou, ja zeg. De bedrijven, waar ik solliciteerde, wilden me niet hebben. Dan houdt het op.

Nu je met je studie klaar bent, wat doe je zoal?
Drie middagen in de week ga ik naar het activiteitencentrum. Het is de bedoeling dat ik daar arbeidsmarkt gericht werk. Laatst heb ik ansichtkaarten ontworpen. Waarschijnlijk ga ik de administratie van het activiteitencentrum bijhouden. Het is met het oog om wat te doen te hebben, thuis zitten gaat zo vervelen. Verder doe ik nog vrijwilligerswerk voor Vereniging Spierziekten Nederland en natuurlijk één dag in de week hockeyen.

Geschreven door Johan Fiddelaers m.m.v. Nicole Tromp