Stichting Intermobiel

Wet Sociale Werkvoorziening (WSW)

Wat is de Sociale Werkvoorziening?
De Sociale Werkvoorziening bestaat uit verschillende soorten bedrijven. Bij deze bedrijven werken mensen met een lichamelijke, psychische en verstandelijke beperkingen. Zij hebben een arbeidshandicap.

Je kunt door een aantal beperkingen een arbeidshandicap hebben:
- een lichamelijke beperking. Je kunt bijvoorbeeld alleen werken als je zit.
- een verstandelijke beperking. Je hebt bijvoorbeeld moeite met leren of met concentreren.
- een psychische beperking. Je kunt bijvoorbeeld niet in een afgesloten ruimte werken of je raakt in paniek als iets niet meteen lukt.

Voor wie is de Sociale Werkvoorziening?
De Sociale Werkvoorziening is bedoeld voor mensen met een arbeidshandicap. Er werken mensen met verschillende beperkingen. Het maakt niet uit welke beperking je precies hebt. Het gaat erom dat je aangepast werk nodig hebt. Want door je beperking kun je niet zelfstandig bij een gewoon bedrijf werken.

Een aangepaste baan.

Het werk in de Sociale Werkvoorziening is aangepast aan je mogelijkheden. Er zijn verschillende aanpassingen mogelijk:
1. extra begeleiding
2. een aangepaste werkplek
3. aangepaste werktijden
4. werken in eigen tempo

In de Sociale Werkvoorziening krijg je een echte baan. Je werkt samen met collega’s. Voor je werk krijg je een gewoon salaris. Verder kun je soms een cursus volgen naast je werk.

Wanneer mag je werken in de Sociale Werkvoorziening?
Voor een baan in de Sociale Werkvoorziening heb je een indicatie WSW (Wet Sociale Werkvoorziening) nodig. Niet iedereen met een beperking krijgt deze indicatie. Je krijgt de indicatie alleen als onder meer de volgende vier punten voor je gelden:
1. Je hebt een arbeidshandicap.
Je arbeidshandicap kan door een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking komen. Je arbeidshandicap kan ook door een combinatie van deze beperkingen komen. Door de arbeidshandicap kun je niet in een gewone baan werken.

2. Je kunt werken in een aangepaste omgeving.
Er zijn verschillende aanpassingen mogelijk:
• werken met extra begeleiding
• werken met aangepaste werktijden
• werken in je eigen tempo
• werken op een aangepaste werkplek

3. Je kunt regelmatig werken.
Je kunt bijvoorbeeld een aantal uren per dag werken.
 
4. Je wilt graag werken.
Werken in de Sociale Werkvoorziening is niet verplicht. Ook niet als je een uitkering ontvangt. Daarom is het belangrijk dat je zelf graag wilt werken.

Onderzoek CWI.

Het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI) onderzoekt of je in de Sociale Werkvoorziening mag werken. Is dat zo? Dan krijgt je een indicatie WSW (Wet Sociale Werkvoorziening).

De indicatie WSW in zes stappen.

Stap 1, aanmelden
Stel, je wilt graag werken in de sociale werkvoorziening, dan vraag je een gesprek aan bij een CWI-kantoor. Dat doe je met het aanmeldingsformulier. Dit formulier vind je bij alle kantoren van het CWI of op internet via www.werk.nl. Je vult het formulier in. Lukt dit niet, vraag dan hulp aan bijvoorbeeld je ouders of begeleider. Vervolgens stuur je het aanmeldingsformulier naar een speciaal CWI-kantoor voor de indicatie WSW.

Stap 2, eerste gesprek
Nadat het CWI je aanmeldingsformulier heeft ontvangen, krijg je een uitnodiging voor een informatief gesprek. Dit eerste gesprek is op een CWI-kantoor bij je in de buurt. De CWI-medewerker informeert je over de Sociale Werkvoorziening en bespreekt met je of de Sociale Werkvoorziening iets voor je is. Als je het prettig vindt, mag je ook iemand meenemen. Je moet een identiteitsbewijs meenemen.

Stap 3, aanvraagformulier
Denk je bij het eerste gesprek dat de Sociale Werkvoorziening iets voor je is? De CWI-medewerker vertelt je dan hoe het onderzoek voor de indicatie WSW verder gaat. Je krijgt een aanvraagformulier. Dit formulier moet je invullen, hier kan iemand je bij helpen.

Het CWI heeft voor het onderzoek soms gegevens (van gemeente of artsen) nodig over je beperkingen en over je mogelijkheden om te werken. Hiervoor heeft het CWI je toestemming nodig om deze gegevens te bekijken, door je handtekening op een machtigingsformulier. Het aanvraagformulier en het machtigingsformulier stuur je naar het CWI.

Stap 4, tweede gesprek
Je ontvangt dan van het CWI een uitnodiging voor een tweede gesprek. Dit tweede gesprek is ook op een CWI-kantoor met een medewerker. Samen bespreek je het ingevulde aanvraagformulier. Soms is een tweede gesprek niet nodig. Het CWI onderzoekt je aanvraag dan direct.

Stap 5, onderzoek
Het CWI onderzoekt:
• hoe ernstig je beperkingen zijn
• welke arbeidshandicap je hebt
• welke aanpassingen je nodig hebt om te kunnen werken
Voor het onderzoekt gebruikt het CWI soms gegevens van je eigen arts of psycholoog. Het kan gebeuren dat je opnieuw onderzocht moet worden door een andere arts, of een andere psycholoog.

Stap 6, besluit
Na het onderzoek beslist het CWI of je in de sociale werkvoorziening mag werken.  Je verneemt van het CWI welk besluit is genomen. Wat staat er in het besluit?
• Of je een indicatie WSW krijgt.
• Of je een matige of ernstige arbeidshandicap hebt.
• Hoe lang de indicatie geldig is.
• Welke aanpassingen je nodig hebt om te kunnen werken.
• Of begeleid werken bij een gewoon bedrijf mogelijk is.
Als je het met het besluit oneens bent, dan kun je hiertegen bezwaar maken. De CWI medewerker kan je daar meer over vertellen.

Hoelang duurt de indicatie?
Het onderzoek voor de indicatie WSW duurt minimaal enkele weken en maximaal zestien weken. Het CWI werkt zo snel mogelijk, maar wil het onderzoek ook goed doen. Soms moeten er nieuwe gegevens opgevraagd worden of moet je opnieuw onderzocht worden. Dat kost tijd.

Herindicatie WSW
De indicatie is voor een bepaalde periode geldig, bijvoorbeeld voor 2 jaar. Na die periode bekijkt het CWI opnieuw je arbeidshandicap. Ook bekijkt het CWI of je nog steeds een aangepaste werkplek nodig hebt. Dit onderzoek heet herindicatie WSW en lijkt op het onderzoek voor de indicatie WSW. Het verschil is dat je niet opnieuw hoeft aan te melden bij het CWI. Het CWI stuurt je een uitnodiging voor het gesprek over de herindicatie.

Wel of geen indicatie?

Geen indicatie:
Stel je krijgt geen indicatie WSW. Je mag dan niet in de Sociale Werkvoorziening werken. Het CWI bekijkt welke andere mogelijkheden er zijn. Misschien kun je een baan krijgen in een gewoon bedrijf of past dagbesteding beter bij je. Het CWI helpt je graag verder.

Wel indicatie:
Stel je krijgt van het CWI een indicatie WSW. De gemeente zoekt dan een geschikte baan voor je. Soms is er een wachtlijst. Met een indicatie WSW kun je op twee manieren ergens werken:
• werken bij een bedrijf in de Sociale Werkvoorziening (SW-bedrijf). Bij een SW-bedrijf kun je in het bedrijf zelf werken, bijvoorbeeld op de afdeling inpakken of montage. Het werk wordt daar aangepast aan je mogelijkheden. Bij een SW-bedrijf kun je ook aan de slag buiten het bedrijf, bijvoorbeeld ergens kantoren schoonmaken of werken in de groenvoorziening van de gemeente. Het SW-bedrijf kan je ook uitlenen aan een ander bedrijf oftewel detachering.
• begeleid werken, je krijgt een baan in een gewoon bedrijf, bijvoorbeeld een supermarkt of een kantoor. In het bedrijf word je werk aangepast aan je mogelijkheden. Ook krijg je ondersteuning van een begeleider.

Meer informatie?
Het CWI heeft ruim 130 kantoren door heel Nederland. Meer informatie over de Sociale Werkvoorziening vind je op alle kantoren. Er is altijd een kantoor bij je in de buurt. Kijk daarvoor op de website www.werk.nl (Klik op ’adressen’, vul je postcode in. Je krijgt dan het adres en het telefoonnummer van het CWI-kantoor bij je in de buurt.) Ook je arbeidsdeskundige kan je hierbij helpen.

Bron: www.werk.nl en de folder op deze site.

Geschreven door Lizethe van der Lee
Geredigeerd door Johan Fiddelaers, november 2008