Gemankeerd: Een gedicht over seks met een handicap
Gemankeerd
Jouw hand zoekt mijn dij,
mijn dij zoekt jouw hand,
aarzelend en bezonnen,
vanwege mijn diepe pijn.
Onze liefde stroomt gestaag,
maar de bedding is zo smal.
Elke druk van jouw hand,
elke beweging van jouw arm,
elke zinnelijke zoen van jouw lippen
op de mijne, kan teveel voor mij zijn.
Onze geesten reizen naar het verleden:
naakt naast elkaar in 't frisse gras,
de geur van wilde lavendel in onze neuzen,
gekriebel van sprieten op onze huid.
Vingers op fijne plekken,
het gewicht van jouw torso
op die van mij. Het schuren van
jouw weelde op mijn welving,
mijn ontvankelijkheid vanbinnen:
de klankkast van een viool.
Tedere adagio van zacht zingende egels,
ingehouden speelsheid, want beducht
voor 't naderen van allegro con fuoco:
ooit gewenst, maar allang niet meer zo.
Onbezorgde nabijheid verdwenen,
jouw vocht vangt bot in mijn woestijn.
Bedachtzaam is onze omhelzing, een
koesterende streling die nog nét kan.
Een streng verbod op vlees en driften:
dopaminedriften van het gezonde zijn.
De geuren van bloemen verdiepen,
het geluid van mijn snaren zwelt aan,
jouw toog schenkt vol en nog voller,
ten finale scheppen we eigen polder.
Jouw borst rust hijgend uit
op ons intiem gewonnen erf,
je gezicht oogt zacht en dankbaar,
tevreden tot in je diepste nerf.
Mijn lieve lippen blijven dorsten: de
strijkstok brengt mij het zoete eind.
Hartstocht en passie zijn
nu stil en doof verdriet.
Lachende herinneringen
strelen teer maar doen zeer,
zijn vervagende dromen in
een immens tragische lied
van violen die klagen: zulk
genot komt nooit weer.
Mijn acceso is gesmoord:
ik schoof het aan kant.
Mijn lief helpt nu zichzelf
met zijn eigen vrije hand.
Rest ons de gehechtheid,
de troost van hormonen:
die heilige hormonen uit
ons zelf gewonnen land.
Behoedzaam zoeken wij
de beroering: naderbij,
naderbij...
jouw hand in de mijne,
jouw ziel in die van mij.
Geschreven door Carla Rus
september 2015