Stichting Intermobiel

Margreet Jonkers over geloof in de traditie van het Remonstrants broederschap

‘Geloof is echt dat je als mens de vrijheid hebt om te zoeken en te vinden en gevonden te worden’

In onderstaand artikel vertelt Margreet over haar Christelijk geloof in de traditie van het Remonstrants broederschap. Het is een verhaal vol mogelijkheden en uitdagingen om te komen tot echt mens zijn.

‘Mijn naam is Margreet Jonkers en ik woon in Den Haag. Ik ben gepensioneerd geestelijk verzorger. Het is nu al weer 60 jaar geleden, dat ik als baby van 11 maanden kinderverlamming kreeg. Toen de ziekte voorbij was, kon ik alleen nog mijn ene hand en mijn hoofd wat bewegen. Vierzijdig verlamd ben ik dus, en ik beweeg me d.m.v. een elektrische rolstoel.' 

Magreet

Ik heb een fantastisch fijn leven achter de rug. Ik was de 5e van 6 kinderen in het gezin waar ik opgroeide. Mijn moeder zorgde ervoor dat ik de ruimte kreeg die ik nodig had. Alle anderen kregen een taak bij mijn verzorging. We leerden dat verzorgen en verzorgd worden een kwestie van over en weer geven en ontvangen is. Solidariteit en trouw werden vanzelfsprekend. Als mijn oudere broers, die mij ’s avonds altijd naar boven moesten dragen, naar de bioscoop wilden, bood ik bijvoorbeeld aan om op een vroeger tijdstip naar bed te gaan. Ik moest heel veel oefeningen doen om zo recht mogelijk van lijf en leden te blijven. Maar op zondag hoefde ik niet te oefenen, en daardoor heb ik op die dag van de week nog steeds een feestelijk gevoel!

Christelijke traditie
Dat brengt me op de Christelijke traditie waarin ik groot gebracht ben. Mijn ouders geloofden ieder op eigen wijze. Mijn vader hield van regels en kwam daardoor gezaghebbend over, terwijl mijn moeder juist liet zien wat echte vrijheid betekende en hoe een mens vertrouwend in het leven kan staan. Ik denk, dat de geborgenheid die het Christelijke geloof kan geven één van de dingen was die mij in mijn vroege jeugd hebben aangetrokken. Het voorbeeld van Jezus die niet alleen mensen genas maar hun ook kracht wist te geven, was ook bepalend voor mijn interesse. 

Natuurlijk veranderde mijn geloof met het volwassen worden. Ik ging uit pure belangstelling theologie studeren. Naast de studie leerde ik op verzoek van mijn ouders een vak waarmee ik mijn brood kon verdienen: de muziek. Op mijn 17e was ik gaan zingen. Daarvoor had ik trompet en piano gespeeld. Ik dacht: als ik ga zingen, heb ik geen ledematen nodig! De zangleraar zei dat ik een goede stem had en eventueel wel mijn onderwijsdiploma zou kunnen behalen. Tijdens mijn studie theologie heb ik staatsexamens zang A en B gedaan. Daarna wilde ik nog naar het conservatorium. Daar heb ik toen nog mijn solistendiploma gehaald. Toen was ik al klaar met de studie theologie. Ik ben uiteindelijk zangles aan huis gaan geven en ben met pianisten het land in gegaan om concerten te geven. Dit heb ik 14 jaar gedaan.

Doordat ik mijn man leerde kennen, kwam ik in aanraking met de Remonstranten, die op een vrijzinnige manier geloven. Ik leerde hem via de muziek kennen, maar toevallig studeerde hij ook theologie. Geweldig vond ik het, dat je óók met je verstand kon geloven bij de Remo’s! Dat is wat mij vooral aanspreekt bij de Vrijzinnigen. Ze hebben die ruimte en laten elkaar ook die ruimte. Ze kennen geen dogma’s.

Geestelijk verzorger
Veel later in mijn leven – ik was al 38 - ben ik geestelijk verzorger geworden. Ik werd gewezen op een advertentie voor een ziekenhuispredikant. Ik heb gereageerd en ben het toen geworden. In verschillende settingen heb ik dat werk gedaan: in ziekenhuizen, verpleeg- en verzorgingshuizen, maar ook in een gewone wijkgemeente in een studentenstad. Als je met anderen een stukje mee mag lopen op hun levensweg, leer je zelf beter beseffen waar jouw inspiratie ligt. 

Mijn inspiratie ligt bij het Christendom. Als geestelijk verzorger ga je naast iemand staan in zijn levensbewoording. Dus je gebruikt woorden die voor hem of haar belangrijk zijn en je probeert er achter te komen wat die woorden voor die ander betekenen. Niet voor mij dus, maar voor hem of haar. Je bent een soort vertaler. Ik kom er dan achter wat voor levensbeschouwing iemand heeft, ook al is hij zich dat misschien niet eens bewust. Iedereen z’n levensbeschouwing ziet er anders uit. Het hangt onder meer van je karakter af en van je bagage. Ik ga samen op weg met hen en wellicht komen zij zelf tot een ander inzicht. Je moet in hun voetstappen gaan om te kijken of je de voetstappen een wending kunt geven.

Bij de vele zieke of gezonde mensen die ik in de loop van mijn leven ben tegengekomen, was er steeds sprake van een al dan niet bewuste levensbeschouwing, die bronnen in zich borg waaruit kracht geput kon worden. In mijn eigen bestaan ervaar ik dat ook. Het geloof maakt het veel makkelijker om dingen los te laten of te veranderen als jouw situatie dat eist of noodzakelijk maakt. Het gaat er altijd weer om in te spelen op een nieuwe situatie. Als reactie op niet-kunnen of minder-kunnen-dan-eerst moet je denken: wil ik daar wat mee en zo ja, wat wil ik daarmee?

Geloof is vrijheid
Vroeger moest je op een bepaalde manier geloven en dan hoorde je erbij. Dat vind ik een contradictio in terminis. De term ‘geloven’ is dan met zichzelf in tegenspraak. Geloof is echt dat je als mens de vrijheid hebt om te zoeken en te vinden en gevonden te worden. Jezus handelde hartstikke vrijmoedig. Hij genas op zondag wat niet mocht, omdat het een rustdag was. Hij zei dingen in een soort raadsels. Hij dééd gewoon. Hij handelde vanuit zijn inspiratie. Hij had een soort gevoel van verbondenheid met God, die hij zijn vader noemde. Ook als hij de consequenties zag, nam hij die consequenties gewoon, zoals op het laatst met de kruisiging. Tot dat handelen behoort ook overgave. Die hoort erbij.

Nog steeds staan de woorden ‘vrijheid’, ‘ruimte’, ‘gelijkwaardigheid’ en ‘menselijkheid’ bovenaan mijn lijstje van zaken die voor mij het Christelijk geloof van (levens)belang maken. Dat God iedereen liefheeft, zonder uitzondering, is iets wat ik als een kostbaar goed vaak heb mogen aanreiken. Dat je daardoor ook anders tegen jezelf aan gaat kijken, is eveneens een positief iets. Dat er in een medemens een vraag aan jou zelf gesteld kan worden waarop je wel antwoord móet geven, is de derde rode draad in het verhaal. Christen ben je, als je je eigen levensverhaal verbonden ziet met het verhaal van Jezus. Dat betekent echter niet dat je een zacht eitje moet wezen: Jezus stelde, dat we argeloos als de duiven én arglistig als de slangen moeten zijn…! En we mogen net zo vrijmoedig handelen als hij deed. Ook niet –handelen en overgave is daarin begrepen.

Echt mens zijn
In mijn jeugd heeft het Christendom vooral geborgenheid gegeven. In mijn volwassenheid vooral het idee van de gelijkwaardigheid, omdat God van iedereen houdt. Dit heeft me ook steun gegeven. Het maakt niet uit hoe je bent, God houdt van je. Het is een soort uitdaging om echt mens te zijn. Een mens is geen engel en geen dier, maar iets (of een verbintenis) tussen hemel en aarde in. Dat moet je goed proberen te wezen en ook is het belangrijk dat je van jezelf houdt.

Ik geloof niet dat tegenslag of ongeluk straf voor zonden zou kunnen zijn. Zonden kunnen wel consequenties hebben die naar zijn. Ik geloof niet dat God alles bepaalt wat er gebeurt. Het contact met God zorgt voor verdieping in wat er van je gevraagd wordt. Het zorgt voor verbondenheid. God is de kracht waarmee ik omga als met een persoon. En die relatie geeft immense vreugde.’

Geschreven door Margreet Jonkers m.m.v. Veroni Steentjes
Gebouwd door Monique van Dongen

Mobiel magazine 1 jaargang 2 juni/juli 2006
Op de website geplaatst in maart 2009