Stichting Intermobiel

Omgaan met een kinderwens als je lichaam geen zwangerschap aan kan

Kinderen, leuk!
Alleen, mijn lichaam werkt niet mee



Iedereen denkt op een bepaald moment in zijn of haar leven na over de vraag, wil ik kinderen? De één ziet het als een absolute meerwaarde terwijl de ander er niet aan moet denken. Niet voor iedereen is het antwoord op deze vraag eenvoudig. Want wat doe je als je wel wilt, maar niet kunt. Of als je wel wilt, maar je stuit of hevig verzet van je omgeving.

Veroni Steentjes, initiatief neemster en zeer betrokken voorzitster van Intermobiel praat openhartig over haar kinderwens en haar beperkingen. Veroni is 31 jaar en is inmiddels acht jaar samen met Emile.
Veroni, Emile en Amor


Heb je altijd een kinderwens gehad?
Ja, eigenlijk wel. Ik vind kinderen heel leuk en ik had graag kinderen gekregen als de situatie anders zou zijn. Het is eigenlijk wel iets wat ik als klein meisje al wilde, maar helaas gaat het gewoon niet. Nu is het zo dat ik na een paar uur kinderen om me heen helemaal knok out ben. Het kost zoveel energie en dat heb ik gewoon niet voldoende.

Wat maakt het precies dat je geen kinderen kunt krijgen?
Het is een combinatie van factoren. Ik heb veel problemen met mijn benen en bekken. Toen ik 12 jaar was, ben ik over een muurtje gevallen en sinds die tijd heb ik posttraumatische dystrofie in mijn rechterarm. Vanaf mijn 18e zijn de klachten ook in de andere arm en beide benen gekomen. Door rugklachten die ik al had, ben ik toen bedlegerig geworden. De laatste jaren is het ook overgeslagen naar mijn romp. Op het gebied van kinderen is bijvoorbeeld een natuurlijke bevalling onmogelijk. Een keizersnede is een risico met de dystrofie. Ook kan ik een kindje niet vasthouden, verzorgen of voeden.

Hoe lang weet je al dat je geen kinderen kunt krijgen?
Het besef kwam al snel, omdat ik fysiek snel achteruit ging. In het begin kon ik niets met mijn handen, dat is nu gelukkig beter. Ook heb ik moeite met ademhalen en eten. Daarbij moet je realistisch blijven en weten waar je grenzen liggen. Het is allemaal heel beperkt en daarin moet ik realistisch zijn. Nu we Amor hebben, de hulphond, wordt dat besef alleen maar sterker. Het confronteert me met alles dat ik niet meer kan en hoeveel hulp ik nodig heb.

Je wilt wel kinderen maar het kan niet, hoe ga je daarmee om?
Ik zou alleen kinderen willen als ik er zelf voor zou kunnen zorgen en dat kan ik nu niet. Ik wil het zelf voeden en vasthouden. Wanneer ik dat uit handen moet geven, heb ik het gevoel dat ik geen moeder ben. Ik zou zoveel extra hulp nodig hebben, dat het niet haarbaar is. Stel dat er iemand ziek wordt, dan kan er niet voor mijn kind gezorgd worden. Ik kan het zelf niet, dus moet er iemand anders komen. Dit is voor mij dan ook de bepalende factor, ik moet er zelf voor kunnen zorgen.

En juist deze confrontatie maakt het moeilijk. Ik kan niet voor een kind zorgen en dat raakt me van binnen, dat doet pijn. Je weet natuurlijk dat je een beperking hebt en je accepteert dit, maar dit onderwerp maakt het extra pijnlijk. Ik zit gevangen in mijn eigen lichaam en dat wordt weer benadrukt door dit soort onderwerpen. Het is gewoon zuur dat het ook weer op dit terrein bepalend is. Zeker nu we al zo lang samen zijn.

Toch denk ik dat de echte confrontatie nog moet komen. Ik denk dat die komt wanneer mijn zus zwanger zou raken of mijn beste vriendin. Dan wordt het echt emotioneel. Het is nu een verstandige, realistische beslissing, een optel som van feiten die het maken tot wat het is. Er is nog weinig emotie en ik denk dat die komen wanneer zij zwanger zou worden. Ik ben rationeel van aard dus ook met dit. Misschien komt die emotie niet, maar ik verwacht het wel.

Wat me denk ik het meest zal raken wanneer mijn zus zwanger zou zijn, is dat ik niet mee kan. Ik kan haar niet helpen of de momenten buiten met haar delen. Mijn zus gaat nu bijvoorbeeld winkelen met mijn moeder en ik kan niet mee. Nu heb ik me daar wel bij neergelegd, maar mocht ze zwanger worden dan kan mijn moeder mee naar de verloskundige, ik niet. Ik denk dat wanneer ik het hele proces van dichtbij mee zou maken, ik het af en toe wel zwaar zal krijgen. Gewoon het besef dat dit niet voor mij is weggelegd. Iets dat ik nooit zal doen of meemaken, dat is moeilijk.

Wat wil je vrouwen en mannen die in een soortgelijke positie zitten meegeven?
Het is belangrijk dat dit onderwerp bespreekbaar wordt. Ik kan me voorstellen dat je dit niet bespreekt met een grote groep, maar je moet het altijd bespreekbaar maken met je partner. Of maak het bespreekbaar met een arts, zodat het je niet in de weg gaat zitten. Ik vind het belangrijk dat je zelf de beslissing neemt en dit niet af laat hangen van je omgeving.

Ik merk vaak dat er negatief gereageerd wordt op iemand die in een rolstoel zit en zwanger is. De mening heerst dat je je kind dan iets te kort doet. Daar ben ik het helemaal niet mee eens. Ik denk dat mensen met een beperking er juist heel goed over na hebben gedacht. Ze kiezen er voor de volle 100% voor en dat is juist heel positief. Mensen oordelen snel en vinden dat je als gehandicapte geen kinderen hoort te krijgen.

Wat het onderwerp ook in de taboesfeer trekt, is het onderwerp dat er eigenlijk voor ligt, seks met een handicap. Het één kan nu eenmaal niet zonder het andere. Dit onderwerp wordt zó in de doofpot gestopt dat je er bijna niets over hoort, leest of ziet. Zelfs in revalidatiecentra wordt er niet over gesproken. Ik heb ruim twee jaar in zo’n centrum gelegen en niemand die mij ooit heeft gevraagd of ik behoefte had. Terwijl ik toen ook een relatie had. Praten over seks is voor iedereen lastig, maar als je een handicap hebt heerst er direct een soort radio stilte.

Kinderen krijgen is je eigen keuze en eigenlijk moet je ‘schijt’ hebben aan wat anderen ervan vinden, maar dat is super moeilijk. Dit artikel is hopelijk de aanzet tot een discussie, een dialoog.

Geschreven door Petra de Wal m.m.v. Veroni Steentjes